Archief

MARGRET
WIBMER

0,33% of a collection

Het begon allemaal in 1984 toen Margret Wibmer haar intrek nam in het pakhuis aan 33 Flatbush Avenue in Brooklyn (Breukelen), New York. Het kolossale gebouw, zeven verdiepingen hoog, werd bewoond door De Collectie en twee huurders die hun verblijf deelden met een oude grondboor in de keuken, een verzameling deuren en deurknoppen in een zijkamertje en een rolstoel. Sommige verdiepingen stonden boordevol oude meubels, andere waren tot aan het plafond gevuld met spullen uit een restaurant, duizenden borden en antieke drankflessen. En alles had een verhaal.

De spullen waren verzameld met een doel. Maar net als een winkelier wiens zaak permanent gesloten is, was het nooit de bedoeling van De Verzamelaar om dit alles te verkopen. Ze waren nog bruikbaar voor een restaurant, konden worden toegevoegd aan een ander gebouw of in een interieur. Het meeste kwam van de straat of uit vuilcontainers en was van hand tot hand gegaan. Sommige spullen waren tijdens een renovatie weggedaan door het Museum of Natural History. Andere waren ‘en gros’ op een veiling gekocht, veelal verpakt in bundels met van alles en nog wat en met af en toe vreemde verrassingen, die in het brein van De Verzamelaar de belofte in zich droegen voor nog meer nieuwe ideeën. Elk voorwerp was ‘De Laatste in zijn Soort’. De oude telefoon had in de ogen van De Verzamelaar net zoveel potentieel als het antieke Spaanse harnas. Net als Robinson Crusoe kon hij nooit iets laten liggen wat op het strand aanspoelde.

2006
Momenteel trilt het oude pakhuis op Flatbush Avenue op zijn grondvesten door het geweld van enorme Japanse drilboren. Men legt de fundamenten voor herontwikkeling van het nu onbetaalbaar geworden parkeerterrein om het gebouw. Uiteindelijk zal 97.66% van De Verzameling uiteenvallen. Er zal zich geen stof meer op verzamelen. De buurt wordt schoongeveegd. Wat in de periferie stond wordt nu het Middelpunt.

Margret keerde terug naar Brooklyn om materialen en spullen voor haar tentoonstelling uit te zoeken. Zij bestudeerde De Verzameling, nam foto’s, maakte keuzes, reinigde de spullen, pakte ze in, maakte ze klaar voor transport, vulde papieren in en hoopte dat de zending in goede staat aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zou aankomen.

Ontwakend in het licht van een nieuwe dag
het object dat niemand toebehoort. Vervreemd van hun functie en oorsprong arriveren de spullen in het atelier van Margret als fragmenten, uitgekleed, tenietgedaan, enkel vorm, volkomen los van enig herkenbaar doel, getransformeerd tot onderdelen voor een nieuw spel. Margret begint haar werkzaamheden vanuit pure observatie, het ontdekken van de aard van de elementen, ze verheugt zich over hun gewicht en afmetingen, onderzoekt hun relaties en stort zich dan samen met de voorwerpen in een worsteling terwijl deze zichzelf ‘opnieuw bepalen’.

Men kan zich voorstellen dat een buitenaards wezen probeert om een cryptische en vervaagde blauwdruk te ontcijferen om hiermee een menselijk lichaam te reconstrueren uit de warboel van deze tijdcapsule, terwijl hij uitsluitend rudimentaire machineonderdelen ter beschikking heeft, zonder enig idee van het doel. Het is raar. Het lijkt als of er sprake is van een ridicuul misverstand. Niet wetend hoe iets in elkaar past zijn de objecten op zichzelf aangewezen. Ze hebben hun eigen lichaamstaal en vormen relaties met hun nieuwe omgeving. Sommige zijn arrogant en willen niets meer of minder dan mooi zijn, sommige lijken verbijsterd, andere onschuldig en sommige zenuwachtig.

De bewakingscamera
moet hebben staan gluren, want er zijn foto’s van een logisch/morfologisch bewijs. Of komen ze uit een Doe-het-zelf instructieboek, een handleiding voor de ‘un-readymade’? Hoewel op deze foto’s een fotomodel te zien is, associëren we ze, vreemd genoeg, met advertenties voor huishoudelijke voorwerpen uit de jaren ’50. De kleding en zelfverzekerde houding doen denken aan het twijfelachtige vertrouwen dat toen het ‘moderne’ product moest verkopen en daarmee een stralend nieuwe toekomst.

De logica van de machine
heeft zich afgewend van ons lichaam. Nieuwe technologie; werktuigen draaien zonder handen, tillen zonder armen, slechts zelden wordt een vinger uitgestoken. We drukken alleen nog op knoppen, hoe sneller hoe beter. Ons favoriete speelgoed is de ‘joystick’. Oog-/handcoördinatie. Daar staat tegenover dat we ons in de sportschool overgeven aan de machine om de fysieke weerstand te ervaren die de technologie ons heeft afgenomen.

Tijd
De tijd veegt alles schoon. Aan de ene kant het gevoel van traagheid. Een vreemd museum waar de eeuwigheid vastloopt. Tussenliggend, gevangen in de ontzetting van de ene onzekerheid naar de andere, een vluchtige overeenkomst.

Deze voorwerpen hebben hier hun plek gevonden, voorlopig. Kortstondig. Ze zullen ons overleven, in welke vorm dan ook, net als onze fietsen en auto’s, onze sieraden, onze mobieltjes, onze computers.

Simpel gezegd: het voornemen was om iets tastbaars te redden, althans voor even, van een volkomen duister en in vergetelheid geraakte opslagplaats in Brooklyn, om deel uit te maken van een nieuw spel; verplaatst van een continent naar het ander, twee verschillende werelden, meer dan drie decennia later.

Suzanne Morianz & Gary Reck, Brooklyn NY 01/24/06 (English version)

+ persbericht
+ inleiding door Arno Kramer
+ persbericht lezing
+ prijslijst