Archief

MARTINA
KLEIN

Solotentoonstelling

Gelijktijdige tentoonstelling in Rijksmuseum Twenthe, Enschede

Het is alsof de zon is doorgebroken in de Kunstvereniging Diepenheim. Eenmaal binnen valt het oog van de bezoeker meteen op twee schilderijen in een helder, bijna fluorescerend geel. De twee haaks op elkaar geplaatste doeken staan op de verhoging achter in de Kunstvereniging. Eén ervan steekt er een stukje overheen. De schilderijen weerkaatsen het licht dat door de hoge ramen naar binnen valt. Als de zon op de doeken schijnt, baadt de ruimte in een citroengeel licht.

Het is het enige werk in de tentoonstelling dat zich rechtstreeks op de beschouwer richt. De andere werken, waarvan de meeste eveneens bestaan uit twee haaks op elkaar staande schilderijen, keren in eerste instantie de beschouwer de rug toe. Zij richten zich nadrukkelijk op het gebouw en op de vensters. Kleur kan niet zonder licht. De werken van Martina Klein lijken er zo veel mogelijk van te willen opvangen.

Martina Klein (Trier 1962) maakt monochromen, schilderijen in één kleur. Sommige zijn intens en helder van kleur, extravert en zeer nadrukkelijk aanwezig. Van andere schilderijen is de kleur meer ingehouden, ze lijken in zichzelf gekeerd te zijn. Enkele werken, bestaande uit twee schilderijen, zijn geheel in dezelfde kleur, paars of geel. Andere bestaan uit twee verschillend gekleurde doeken, oranje en hemelsblauw, kastanjebruin en gebroken wit. In sommige werken zijn de kleuren met elkaar in harmonie, in andere lijken de kleuren een gevecht aan te gaan met elkaar en met hun omgeving.

Het feit dat de doeken uit één kleur bestaan maakt ze allerminst monotoon. De verf wordt zorgvuldig en in meerdere lagen met een spatel op het doek aangebracht. Het oppervlak lijkt hierdoor bijna gepleisterd en maakt een doorleefde indruk. Het spel van licht en schaduw geeft het werk diepte en ruimtelijkheid. Door middel van kleine houten wiggen worden de werken opgetild van de vloer, waardoor de kleurvlakken lijken te zweven. De schilderijen conformeren zich aan de menselijke maat. Ze omarmen de beschouwer en lijken hem met hun kleuren op te nemen in een geheel eigen ruimte.

Op de bovenverdieping van de Kunstvereniging staat een groot schilderij haast toevallig tegen de muur geleund. Het doek, in een zinderende kleur groen, is aan drie zijden losgesneden van de drager. Alleen de bovenzijde zit nog vast. Het afhangende doek krijgt zo de vrijheid om te reageren op verschillen in luchtvochtigheid en temperatuur.

Martina Klein overschrijdt de grens tussen schilder- en beeldhouwkunst en beïnvloedt met haar werken de architectuur waarin deze zich bevinden. Door hun kleurintensiteit vormen ze als het ware een eigen ruimte in het gebouw. Een ruimte van kleur, elk met zijn eigen sfeer. Wie het aandurft om deze werken te ondergaan, kan zich er volledig in verliezen.

Tine Zevenhuizen

Uit de dubbeluitnodiging:

Martina Klein maakt monochromen. Schilderijen in hun meest pure hoedanigheid: formele structuren, vierkanten of rechthoeken, met een vlak in één kleur.
De kleuren in het werk zijn zowel zacht en getemperd als helder en uitgesproken.
Ze ontstaan tamelijk intuïtief, al werkend, in een lang proces van intensief en telkens opnieuw mengen. De verf wordt in meerdere lagen opgebracht, met een spatel, waardoor een levend en soms bijna gepleisterd oppervlak ontstaat, een licht geaccidenteerd landschap, veranderlijk golvend onder de invloed van het licht. Kleins schilderijen zijn allerminst koel en vlak, maar roepen eerder een indruk op van een zekere doorleefdheid, van diepte en ruimtelijkheid.
Ook in letterlijke zin maakt ze haar doeken ruimtelijk. In sommige werken zijn ze in een hoek van negentig graden tegen elkaar geplaatst, één doek haaks op de wand. Of op de vloer, rustend op simpele houten wigjes, waardoor ze iets van de bodem loskomen. De verschillende, dikwijls contrasterende kleuren van de beide doeken gaan dan een relatie – zo niet een strijd – met elkaar aan. Ze beschijnen, besmetten en veranderen elkaar en vangen de toeschouwer in een zindering van kleur.
Door de doeken in een hoek te monteren ontstaan open binnenruimtes, bijna architecturaal van karakter. Dikwijls zijn ze zo geplaatst, dat de toeschouwer ze van de buitenkant benadert, waar het spieraam en de achterzijde van het doek onverhuld in het zicht zijn. Hiermee laat Martine Klein het artificiële en de bedrieglijkheid van in feite alle schilderkunst zien. Ook in de ongebruikelijke positionering van ‘enkele’ doeken, op de grond, schuin in een hoek of leunend tegen een doorgang, benadert Klein het schilderij als een object op zichzelf.
In deze werken is het doek op een houten paneel bevestigd, beschilderd en tenslotte aan de onderzijde en aan de zijkanten losgesneden. Het afhangende doek, dat licht beweegt op veranderingen in temperatuur en luchtvochtigheid, wordt letterlijk en figuurlijk losgemaakt en functioneert niet uitsluitend meer als drager, maar wordt een zelfstandige component van het kunstwerk. Ook het aan beide zijden gronderen van het linnen, in eerste instantie nodig om het meer stevigheid te geven en het te behoeden voor kromtrekken, krijgt in deze context een betekenis die verder gaat dan het praktische nut.
Martina Klein is zich welbewust van de traditie waarin haar werk staat, zowel van de rijk geschakeerde bagage die de vorm geworden kleur in het schilderij eeuwenlang met zich heeft meegedragen, als van de strenge codes van het kleurpurisme in de schilderkunst van de twintigste eeuw. Zij ziet het echter vooral als haar opgave, te zoeken naar manieren om nu een schilderij te maken. Een zo open mogelijke beleving ziet zij daarbij als het belangrijkste doel, zowel van de zijde van de maker als van de toeschouwer.

Martina Klein (Trier, 1962) woont en werkt in Düsseldorf. Zij wordt vertegenwoordigd door Slewe Galerie in Amsterdam en door Galerie Tschudi in Glarus (Zwitserland).

+ uitnodiging recto / verso
+ dubbeluitnodiging
+ persbericht
+ uitnodiging lezing
+ persbericht lezing

Op zaterdag 3 juli j.l. opende de tentoonstelling van Martina Klein zowel in het Rijksmuseum Twente in Enschede als in de Kunstvereniging Diepenheim. In het museum werd het werk toegelicht door beeldend kunstenaar Joris Geurts. Trio Serafin begeleide de opening op muzikale wijze.

Na een drankje vertrokken de meeste gasten naar de Kunstvereniging om daar de tentoonstelling te bekijken. Marcel Schroeten, verzamelaar en eigenaar van een werk van Martina, beschreef zijn eerste kennismaking met haar werk en zette uiteen wat het voor hem betekende. Zoals gebruikelijk bij de Kunstvereniging Diepenheim werden de gasten vervolgens uitgenodigd aan de maaltijd, die op verzoek van Martina dit keer bestond uit Couscous. Het viel nog niet mee om in deze contreien iemand te vinden die dat maken kon. Uiteindelijk werd de kok gevonden bij restaurant Le Monde van het asielzoekerscentrum in Markelo, waar gasten elke week onthaald worden op gerechten van over de gehele wereld. Hasna Assad bereidde Couscous op Syrische wijze, linzensoep vooraf en een heerlijk dessert na. Muzikant Felix uit Azerbeidzjan wist van de opening een waar feest te maken. Na de maaltijd werden de tafels aan opzij geschoven en werd er gedanst tussen de werken van Martina Klein.