Archief
CORNELIUS
ROGGE

Portretten
Het oeuvre van Cornelius Rogge, dat tot nog toe meer dan dertig jaar omvat, is onderhevig aan een voortdurende gedaanverwisseling. Van tijd tot tijd schudt het rigoureus zijn oude kleed af, om zich te hullen in een geheel nieuw, onvoorspelbaar kleed.
Het begrip metamorfose is, in omschrijvende en samenvattende zin, van toepassing op Rogge’s werk. Het begrip verwijst naar het voortbestaan van een wezen in een andere gedaante. Het demonstreert tevens de onbeperkte veelzijdigheid van de natuurlijke kringloop, in de vorm van de opeenvolging van seizoenen, dag en nacht, geboorte en dood. In dit verband speelt Rogge’s besef van de nietigheid van de mens in de levenscyclus een belangrijke rol. Dit besef wordt gevoed door de theosofie, die immers zoekt naar het ware wezen van het leven, naar het goddelijke, het mysterie.
Op zijn eigen wijze op zoek naar het mysterie bouwt Cornelius Rogge al jaren aan zijn persoonlijke mythologie en herschept haar in steeds nieuwe vormen, die de beschouwer verrassen en verwarren.
Cornelius Rogge’s werk presenteert zich in de gedaante van concrete objecten: tenten, tafels, ramen, torens, wagens, die de toeschouwer een handreiking doen. Rogge zelf spreekt van ‘vulgaire aanbiedingen’: uiterlijkeverschijningsvormen, die hun essentie echter niet prijsgeven.
Op de tentoonstelling ‘Portretten’ in de Kunstvereniging Diepenheim toont Cornelius Rogge geen portretten in letterlijke zin, maar koppen met een universeel en archaïsch karakter, die intrigeren en de toeschouwer prikkelen tot associaties en interpretaties. Evenmin als Rogge’s overige werk lenen ze zich echter voor pasklare anecdotische benaderingen.
De portretten worden in Diepenheim vergezeld van de wagens, die eerder in Aleph in Almere [waar bijgaande foto is genomen] stonden opgesteld en die nu, nog half ingepakt, het eindpunt van hun reis bereikt lijken te hebben, maar zich evenzeer kunnen wenden tot een nieuwe, onbekende bestemming.
+ bulletin recto / verso
+ persbericht
+ infoblad
Credits
Fotografie
John Stoel